Archives

Simpel

Als je opgegroeid bent in een tijd waar je een telefoongesprek alleen kon voeren door eerst een telefoniste te bellen die je dan via draadjes in een groot paneel met de gewenste persoon doorverbond, mag het duidelijk zijn dat het leven in de hedendaagse digitale wereld geen sinecure is. Als je oren dan ook niet meer helemaal top zijn en je gek wordt van de handtelefoonsets die allerlei flikkerende lichtjes vertonen vanwege niet gewenste boodschappen op het antwoordapparaat, batterijen die om de haverklap leeg zijn of domweg een te laag en slecht volume, dan recht je je sterke rug en besluit je over te gaan op een heuse mobiele telefoon. Want de generatie uit die tijd zit niet snel te urmen over ongemak, maar roept: what can you do en gaat ervoor. En zo werd er een simpel abonnement aangevraagd zonder toeters en bellen, want de vurige wens was om te kunnen BELLEN met het apparaat. En dat daar dan ook nog op gewordfeud kon worden was heel mooi en zelfs een whatsappmogelijkheid werd niet versmaad, mits er eerst enige privélessen aan vooraf konden gaan. Uiteraard was dat geen probleem voor de next generation, die immers alweer meer bekend is met de moderne digitale snelwegen.

Eenvoudig
Het leek allemaal eenvoudig; het enige extraatje dat gevraagd werd naast een abonnement met onbeperkt bellen was dat het nummer behouden kon worden. Er was in de proeftijd namelijk geoefend met een toestel van schoonzoonlief en nadat dit geslaagd was werd besloten over te gaan op een eigen toestel, maar mèt het reeds bestaande nummer dat inmiddels onder familie en vrienden verspreid was. Geen probleem bij de desbetreffende belwinkel, na een week zou het oude abonnement vervangen worden door het nieuwe. De dag der belofte brak aan en de – simpele – stappen werden keurig doorlopen door schoonzoon, tevens mijn manlief. De inhoud van mijn geduldtank is namelijk dermate klein dat het niet verstandig is mij dergelijke zaken te laten uitzoeken.

Na een avondje gegevens invoeren, aanpassen, opladen en al die andere zaken die nodig zijn om ‘simpel’ over te stappen waren doorlopen, maar de telefoon deed het niet. De bekende trucs werden uitgevoerd: helemaal uitzetten en weer aan, nachtje laten slapen, kaartje eruit en weer erin. Nada. Mijn advies om te bellen met de telefoonmaatschappij werd licht geïrriteerd weggewapperd, maar de website bood echt geen uitkomst, ook niet na het opvolgen van alle tips. Om mijn woorden kracht bij te zetten had ik toch maar vast het klantenservicenummer opgezocht en na enige aarzeling besloot J. dan toch maar te bellen. En dat kan mijn man heel goed. De jongeling die aan de lijn kwam werd meteen warm begroet; goedemorgen L. je spreekt met J. Zoals dat in deze registratiegeile wereld gaat moest L. eerst alle gegevens hebben, te beginnen met de geboortedatum. Manlief bauwde mij na, maar helaas bleken de opgegeven getallen niet te kloppen. Shit, ik had zeker een valse datum opgegeven; niet alleen mensen van voor de oorlog zijn nogal wantrouwend als het gaat om het naadloos doorgeven van personalia, er zijn ook generaties van na die tijd  die het niet nodig vinden hun hele hebben en houwen aan ene L. door te geven, maar ja, no birthdate no glory. We probeerden een aantal voor de hand liggende keuzes, maar helaas. Echter, in de account moest het ook staan en gelukkig hadden we die gegevens wel voorhanden. Ingelogd en – oh ja, dat was het – de geboortedatum doorgegeven. Meneer L. was niet zo gecharmeerd van een datum die kennelijk niet klopte, maar J. ging onvervaard door met het vragen naar de onbekende weg, waarop L. afzag van verdere discussie en manlief door van alles heen loodste, maar de telefoon bleef weigeren. Het advies was nu om het simkaartje in een ander toestel te doen en het dan opnieuw te proberen. Mocht dat allemaal niet lukken moesten we nog maar even bellen.

Bewaarwoede
Nu vervloek ik mijn lief nogal eens omdat hij alles wat elektronisch/technisch/geschreven is bewaart, maar – eerlijk is eerlijk – nu was het toch wel heel fijn dat er nog een groepje oude moby’s voorradig was. Geduldig – ik kon het niet aanzien – begon hij het hele proces opnieuw, zonder resultaat. ‘Ik zou gewoon weer bellen.’ Een licht driftig gebaar in mijn richting. Toch maar weer dat nummer opgezocht en niet geheel van harte belde hij nogmaals. Nu een andere collega die uiteraard alles opnieuw moest weten. Dus de geboortedatum, klantnummer, pukcode, icc nummer, simkaartnummer, huisnummer, postcode…. Ik ging koffie halen. De lijn was abominabel, hopelijk geen voorbode van de toekomst, en mevrouw X las voornamelijk de instructie van haar eigen scherm op. Nadat manlief van de tien pogingen er nog vijf over had om de juiste pukcode in te voeren moest er – na ruggespraak, blijft u aan de lijn? gevolgd door een krakerig afgrijselijk muziekje – je kon me al bijna opvegen – dan maar met sterretjes en cijfers gewerkt worden. ‘Er staat helemaal geen sterretje op mijn toetsenbord. Hij vraagt om een pukcode.’ ‘Misschien..’ Wederom een wegwerpgebaar, maar ik hield vol. ‘Misschien op het toetsenbord van de telefoon?’ Verdomd, daar was wel een sterretje; ik zag er inmiddels een heleboel. Maar ook met 1, 2 of 6 sterretjes werkte het niet. Ten langen leste (wat hebben we toch een mooie taal, prachtig toch: ten langen leste…) adviseerde ze om het kaartje maar weer in een andere telefoon te stoppen en dan met 1 of 2 sterren nogmaals die vermaledijde code in te typen. En anders maar weer terugbellen. Het was dat moment dat mijn oog op het ‘visitekaartje’ viel, met een klein rechthoekje eruit, oftewel het simkaartje. ‘Moet dit kaartje er dan niet in?’ vroeg ik met mijn meest blonde blik. Manlief keek eens, keek nog eens en eh, maar ik had toch, eh…. en verwisselde vervolgens zwijgend de simkaartjes. Telefoon aan, toegangscode ingetypt et voilà! Alles deed het. Ik heb een volle minuut geschaterd, manlief – sportief – deed met me mee. Daarna sprak hij leep: nu jij dus weet hoe het werkt mag jij het de volgende keer doen…. 😜 Simpel.

Trente

Al eerder heb ik geschreven dat mijn man helaas geen vloeibaar Frans spreekt, ook al roept hij al jaren dat hij Frans gaat leren. Niet dus.
Nou roept hij wel vaker dingen, wat dacht je van: ik ga je schilderen! Ook die hoor ik al zo’n zestien jaar en ik had daar in het begin veel vertrouwen in, aangezien hij een heuse ezel in de kamer had staan. Een houten, wel te verstaan. Echter, de ezel bleef werkeloos, het doek onberoerd en de kwasten in plastic. Op een dag – bij verhuizing nummer zoveel (we zijn idioot vaak verhuisd) – besloot ik dat de ezel maar eens in de aanbieding moest – in dit geval bij het grofvuil zodat een andere ezel er nog plezier aan zou hebben.

Jaren later, toen manlief een mooie ronde leeftijd bereikte en hij wederom vol vuur uitriep mij te willen schilderen – we hadden nu immers een huis in Frankrijk veroverd waar zeeën van licht, lucht en ruimte hem konden helpen bij zijn plan – streek ik met de kwast hand over het hart en deed ik hem een klein ezeltje cadeau, zo’n tafelmodel. Ik vond het zelf een mooi compromis; immers er kon geschilderd worden, maar deze ezel kon ook gewoon in de kast opgeborgen worden. Waar hij dan ook nog steeds staat. Uiteraard.

Of de ezel ooit nog uit de kast komt is onzeker. Heb ik dan wel hoop dat manlief ooit het Frans zal oppakken? Nou nee. Eigenlijk niet. Waarom zou hij ook. Al ging hij dan ‘jarenlang naar Frankrijk op vakantie en ik heb me daar altijd weten te redden’; in gezelschap van iemand die toch drie woorden meer Frans spreekt doet zich een vreemd verschijnsel voor: men doet er het zwijgen toe en laat de ander standaard het woord doen. Dat geldt niet alleen voor manlief, ik heb het vele malen meegemaakt; het is het principe van: in het land der blinden is eenoog koning. En dan maar hopen dat die niet af en toe een oogje dichtknijpt… Dan werd het pas een janboel. ’t Is vast geen toeval dat manlief Jan heet….

Maar goed, Frans leren, non madame, dat zit er niet in. Bovendien, zo weet hij stellig te brengen, heeft hij aan een woord genoeg om zich te kunnen redden in den vreemde, namelijk: trente (spreek uit: trantu), oftewel: dertig. Want met dertig komt hij het hele land door. Zo voorkomt deze kennis dat hij de vele, niet te negeren wegverhogingen (surélevé) om de snelheid in de dorpjes te temperen tijdig herkent en zo zijn banden redt. Op deze plekken staan namelijk verkeersborden met 30 erop; het enige getal op de borden dat hij daadwerkelijk in het Frans  kan uitspreken!

En bij onze bijna-lokale kroeg bestelt hij – op de vragende blik van de herbergier – steevast: ‘Bière!’, inmiddels (na enige cultuurlessen Frans van mij aan hem) gevolgd door: ’s’il vous plaît’. En voordat de herbergier de inmiddels traditionele volgende vraag stelt, roept hij blij uit: ‘Trente!’, doelend op de hoeveelheid, nl 30 cl. Het moet gezegd, het werkt naadloos.

Tijdens onze meest recente tocht van NL naar ons coronavrije departement gingen we onderweg bemondkapt tanken. Op de pomp (‘Kun je even lezen wat hier staat?’) stond dat er eerst binnen betaald moest worden waarna de pomp in werking werd gesteld. Manlief naar binnen, naar de caisse (kassa) waar hem allerlei Frans toegerateld werd. Fier hief hij het hoofd en sprak kordaat: ‘Trente!’. Dertig euro lichter en 20,54 liter later vervolgden we onze weg naar die goddelijke plek die we de onze mogen noemen.
Trente, dé trend van 2020!

Maaijveld

Hekje

Onderstaand verhaal maakt deel uit van de serie Godelieve in Frankrijk – zie elders op deze site.

De kans dat mijn man ooit vloeibaar Frans (zoals hij zelf zegt) zal spreken is minimaal, simpelweg omdat hij er geen tijd in investeert. Daar ik altijd een nogal grote mond heb over niet-Nederlanders (mag je zoiets wel zeggen vandaag de dag?) die wel in Nederland willen wonen, maar geen moeite doen om de taal (goed) te leren, was ik het aan mezelf verplicht – vond ik – om op z’n minst de basis van het Frans tot mij te nemen.

Via Drops had ik inmiddels weliswaar veel woordjes geleerd, maar woordjes tot een zin breien is nog wat anders en daarna komt pas de echte uitdaging: de ‘vreemde’ taal kunnen verstaan…. Dat is echt nog wel andere gâteau*, want om te beginnen spreken Fransen zeer snel, ook als je ze zegt dat je Frans très faible is en ook als je ze vraagt om plus lentement te spreken, het zit domweg niet in ze.
Los van het tempo is daar ook nog eens het inslikken van de helft van de woorden. Denk maar niet dat iemand hier ooit ‘kaatre’ (quatre) zegt, nee, het is het meest populaire woordje met een Q in wordfeud, namelijk QAT. Dus als je voor vier personen in een restaurant wil reserveren zeg je niet kaatre perszon, maar qat perszon. Want wij Nederlanders willen in Frankrijk natuurlijk niet opvallen. Of aan anderen laten weten dat we geen Fransen zijn. Al helemaal niet als het andere Nederlanders zijn. Dat merk je ook meteen als je ergens zit te eten; de Nederlanders loeren in het rond naar de gasten en proberen op te vangen of er Nederlands gesproken wordt. Als dat zo is dempen hun stemmen onmiddellijk zodat je maar niet kunt horen dat ze óók Nederlands zijn. Alleen spreken de Fransen luid en (on)duidelijk en aanwezig en weet je dus allang als je die tafelfluisteraars hoort: daar zitten er weer een paar…

Volgens het boekje
Maar daar had ik het niet over. Nadat ik in zes weken tijd en 35 minuten per dag – volgens het boekje echt genoeg – het Snel en Vlot Frans Leren Spreken en Begrijpen had doorgewerkt; bij voorkeur  in de vroege morgen vanaf ons minibordesje en gewapend met koffie, merkte ik dat mijn woordenschat met 440 was toegenomen; volgens het boekje voldoende om me verstaanbaar te kunnen maken en een vliegreis te boeken, altijd handig als je een man hebt die niet vliegt, maar toch.

Maar spreken en verstaan – ik zei het al – is niet hetzelfde. Ik oefende vooral op het terras bij de restaurantjes waar we graag gaan lunchen en door naar de (fantastische!) Franse serie Dix Pour Cent te kijken (Netflix). Waar ik de eerste keer bij de supermarché nog dacht, wat zielig dat die mevrouw zo wanhopig is, begreep ik inmiddels dat ‘Je suis désolée’ gewoon ‘sorry, het spijt me’ betekent. Onze favoriete wijn was uitverkocht, erg vervelend, dus wel heel terecht dat ze désolée was.

Nieuwe meter
De echte test kwam toen we een brief ontvingen waarin stond dat de elektriciteitsmeter vervangen moest worden, waarvoor we een afspraak moesten maken. De brief zelf was niet zo moeilijk, maar tegen het bellen zag ik op. Ik bedwong echter mijn eerste neiging om de lieve Jacq te vragen – van de boerencamping Sans Parure – dit voor ons te doen en besloot na eerst 7000 andere dingen gedaan te hebben dat ik nu echt de telefoon moest pakken. Zoonlief – zelf bezig met Spaans – adviseerde me om mijn tekst op te schrijven, hetgeen een prima tip was.

Gewapend met koffie belde ik het nummer dat in de brief stond en kreeg al meteen de eerste opgave. “grhdt….. les deux numéros de votre département …. grfhpf”. Tja, waar krijg je vandaag de dag meteen een mens aan de telefoon? Maar goed, die eerste twee nummers van ons departement begreep ik nog wel en ik typte ze braaf in. De boodschap daarna was ook duidelijk: er ging iets verkeerd. Dus nogmaals, maar wederom een metalen stem die duidelijk liet weten dat er iets niet klopte. Met het zweet onder de oksels hing ik op. Shit. Nog een keer bellen dan maar. Zelfde stem, zelfde opdracht. Na weer de twee nummers ingetypt te hebben dacht ik dat ze misschien bedoelde dat ik ook de laatste drie erbij moest geven, dus typte ik die erachteraan. Fout. Merde! Maar wacht eens, ze zei er nog iets achteraan: “en terminant par mbftsd” of zoiets. Ineens kreeg ik een helder moment: in Nederland moet je immers vaak afsluiten met een #, zou ze hekje gezegd hebben? Ik probeerde het en ja hoor, ik was een level verder en kwam nu in de wacht, met vrolijke muziek. Na vier keer en 7 minuten ‘Merci de votre patience’ kreeg ik een echt mens aan de lijn en ik dreunde mijn tekst op. Et voilà, Ze Begreep Me!!!! En JA, het was mogelijk een rendez-vous te prendre. Wat was mijn naam? Eh…. shit Je Naam Spellen in het Frans was geen onderdeel van de spoedcursus. Ik wist alleen dat een E (eee) in het Frans uitgesproken wordt als UH. Maar ik kreeg een lumineus idee: avez-vous besoin du numéro de notre point de livraison? Want cijfers in het Frans behoorde wel tot de cursus en nou ja, die kende ik natuurlijk ook al; dat schoolfrans heeft echt wel iets gedaan destijds.

Nu ging het vlot, de verwisseling kon pas plaats vinden in Oktober (mijn hart juichte: nu MOESTEN we wel in oktober weer in Frankrijk zijn!) en ik kon kiezen uit meerdere data en ook nog aangeven of ik ’s morgens of ’s middags wilde. Ik koos voor een ochtend in oktober en wenste haar een bonne journée, verbrak de verbinding en danste vervolgens door de kamer – YES I did it! (Oui, je ‘l’ai fait!) – apetrots op me eige (onvervalscht Leids is ook een mooie taal, toch?). Comme la vie est belle.

Maaijveld

*Frans voor beginners:
Gâteau: koek
Très faible: erg zwak
Plus lentement: langzamer
Quatre: vier (fonetisch: kaatre)
Perszon = geen Frans, fonetisch voor personnes = personen
Dix pour cent: tien procent
Supermarché: supermarkt
Je suis désolé(e): sorry, of: het spijt me
Merde: 🤬
En terminant par mbftsd: eindigend met mbftsd
Merci de votre patience: dank voor uw geduld
Prendre rendez-vous: afspraak maken
Avez-vous besoin du numéro de notre point de livraison: heeft u het nummer van ons afleverpunt    nodig? Eigenlijk dus: het nummer van het bezorg/afleveradres.
Bonne journée: fijne dag
Comme la vie est belle: wat is het leven mooi