Archives

Hun zegge dat je d’r niks aan ken doen

Zelfs ik ben dicht bij het overstag gaan voor het nieuwe Nederlands. Niet omdat ik het mooi vind. Niet omdat ik niet meer de energie heb om te strijden voor ‘correct’ Nederlands taalgebruik. Maar domweg omdat het – vrees ik – niet meer te stoppen is.
Als generatie die net niet meer met sch en dubbel ee is opgegroeid – deeze generatie waarbij vader op zondag het vleesch nog sneed – behoudens dan de restverschijnselen, die meestal in eigennamen zijn blijven voortbestaan, zoals het Leidsch Dagblad, zie ik het als onvermijdelijk dat onze taal verandert.
De nieuwe jeugd die opgroeit met kringgesprekken over de wereldpolitiek houdt zich allang niet meer bezig met hen of hun, d’s en t’s. ‘Je snapt toch waar ik het over heb? Wat maakt het nou uit of ik me boek of m’n boek schrijf?’ Me boek! Dat doet toch pijn aan je ogen?
En dus is het wel degelijk een verarming. De taal, die zich zo mooi en poëtisch over, op of door de lijntjes van een onbeschreven blad kon bewegen wordt nu geknot tot harde afko’s, staccato lettergrepen en voor sommige generaties zelfs geheimtaal. Wtf, omg zijn niet voor iedere doorsnee – ouderwetse, ik geef het toe – Nederlander te begrijpen. Daarnaast overschrijden germanismes en vernederlandste Engelse woorden onstuitbaar onze taalgrenzen.
Puristen
Is er dan geen hoop meer? Toch wel, een klein groepje puristen houdt vast aan wat eens was. Niet vanwege een niet-mee-kunnen-bewegen met de nieuwe generatie, of het vast willen houden aan ‘vroeger was alles beter’. Veeleer gaat het om het voorkómen van het afkabbelen van de melodie van de taal, onze taal. Van het wegebben van de nuance. Het gemis aan verfijnd woordgebruik in delicate kwesties. Of simpelweg het verdwijnen van fraaie woordspelingen als je onvoldoende kennis van de taal hebt.
Struikelblokken
Ik pleit voor de terugkeer van Struikelblokken – het voor middelbare scholieren traumatische boek met Nederlandse spelling, en ik pleit voor een focus op taal en rekenen waardoor we niet meer en meer afhankelijk worden van de robotmaatschappij en onze hersens onherroepelijk zullen krimpen wegens het gebrek aan noodzaak om nog creatief, inventief of probleemoplossend te zijn. Sterker nog, dit zal steeds meer als een niet gewenste bedreiging van de AI-maatschappij worden gezien.
En dus pleit ik ook voor het in ere houden van de schoonheid van onze taal, met alle haken en ogen van dien, met alle soms onlogische verbasteringen en vervoegingen; een vervloeking voor degenen die het van scratch (ai, daar ga ik …) moeten leren. Omdat taal meer is dan een middel om vraag en aanbod op elkaar af te stellen. ‘Moet je koffie’ klinkt heel anders dan ‘Wil je misschien een kopje koffie?’ Ook al is de onderliggende boodschap gelijk: ‘Koffie?’
Maar hoe anders klinkt het wanneer ik dezelfde vraag poëtischer formuleer: ‘Mijn lief, kan ik voor jou misschien een kopje heerlijk geurende, donkerbruin gebrande, versgemalen koffie met een wolkje melk met daaroverheen gestrooid fijne kristalsuiker maken?’ (Ok, manlief kijkt me nu aan of het wel goed met me gaat, maar dit terzijde). De koude koffie van de eerste vraag haalt het toch niet bij die geurige kop koffie die je zelfs vanaf je scherm kunt ruiken?
Echt, onze taal is zo’n fantastisch instrument vanuit al die creatieve verbindingen die jouw eigen brein kan maken, dat ga je toch niet laten overnemen door de een of andere róbot? 
Voor mij blijf je altijd bestaan, lieve, mooie, prachtige taal.

Activeer die kwab!

Nu we ’s avonds na 21.00 uur niet meer de straat op mogen (en wat déden we dat vaak, och, och, och….😎 – en nou niet meteen: ‘zielige ouwe mensen’ roepen!) is het zoeken naar afleiding, anders dan de buis of Netf(l)ix, waar je geprogrammeerd TV moet kijken. Gelukkig kun je altijd nog struinen over internet of op Twitter zoeken naar iets dat je aanspreekt. Zo kwam ik terecht bij een van de vele lezingen van Erik Scherder over ons brein en hoe we dat in conditie moeten houden. Ongetwijfeld zijn er allerlei mensen die deze in het rond springende senior (als levend bewijs van de lesstof uit zijn eigen colleges) het liefst achter de geraniums stopt en hem in ieder geval geen vaccinatie gunt (ik lees steeds vaker dat iedereen boven een bepaalde leeftijd geen toegevoegde waarde meer heeft en dus geen vaccin hoeft te krijgen. Dat doet me zeer veel genoegen, want daaruit blijkt in ieder geval dat we ooit wel waarde hebben gehad! Iets wat dit soort roependen (wàs het maar in de woestijn…) nog maar moeten aantonen.

Maar goed, The Jumping Professor meldde vol elan dat onze frontale kwab onder meer verantwoordelijk is voor het filteren van informatie; dat wil zeggen dat je slechts een deel van wat je hoort (uit zo’n college bijvoorbeeld) opslaat in je werkgeheugen, omdat het anders te vol wordt daar binnen. Als het kwabje niet goed werkt kan ie niet meer filteren en probeert ie wanhopig alles op te nemen in zijn beperkte opslagruimte en we weten allemaal: vol is vol. En dus is het van belang dat ding in conditie te houden en dat doe je door… te bewegen. Eigenlijk kun je de boodschap van al die lezingen in een woord samenvatten: ga bewegen. Wie beweegt heeft de beste kans om met de minste complicaties van een afnemend pensioen te genieten. In dit geval is het wel van belang dat er dan ook actief bewogen wordt: per dag drie kwartier in stief tempo de straat op en voor 21.00 uur weer thuis.
Nu is manlief geen erg enthousiast wandelaar, overigens wel in het bewustzijn daarover: ik zou iedere dag een half uurtje moeten wandelen 🧐. Je zou kunnen zeggen dat de basisboodschap wel is blijven hangen in z’n kwab, maar de uitvoering (is de linker hersenhelft daar niet verantwoordelijk voor? Verdraaid, heb ik nu toch weer de verkeerde informatie gefilterd?) laat te wensen over.

Als hij dan al naar buiten gaat moet er eerst zorgvuldig voorbereid worden: winterjas aan, handschoenen, muts op (ècht een múts), schoenen aan – na een korte blik naar buiten, of zal ik m’n winterlaarsjes aandoen? – sleutels in de zak, zou m’n broek wel warm genoeg zijn, diep zuchten (geestelijke voorbereiding: hoe lang gaat het vandaag duren, haal ik het wel, kom ik heuvels onderweg tegen, staat er wind, heb ik die mee of tegen, blijft het wel droog, ben ik wel warm genoeg gekleed, als ik maar niet de kar met lege flessen hoef mee te nemen) en vervolgens, bij voorkeur met mij, de straat op. En hier dreigt het mis te gaan. Spoort mijn ene hersenhelft mij continu aan om vooral in straf tempo de pas erin te houden, voel ik tegelijkertijd een terughoudende beweging aan mijn rechterarm, als een hond die niet uitgelaten wil worden; in dit geval is het manliefs kwab die maant tot een rustig tempo. Na een half uurtje tandenknarsend slenteren kom ik bekaf van de lamme arm en het trage tempo thuis, terwijl manlief snel op de bank gaat liggen om zijn sportieve inzet te vervolgen met het Olympisch onderdeel: 100 m stilliggen.

Het deed me besluiten om nieuwe tactieken in te zetten om mijn kwab tevreden te stellen. Ik verzon ‘boodschapjes’ op plekken in de stad waarvan ik vermoedde dat hij het te ver lopen zou vinden: ‘Ik ga even naar de markt hoor, nee die is tegenwoordig bij het station, vanwege corona”, of ik wachtte tot zijn middagrustmoment om snel de deur uit te rennen voor mijn 45 minuten actief kwabberen. Diep dankbaar was ik ook voor de afspraak bij de mondhygiëniste, pàts, weer drie kwartier op pad. En zo probeer ik dagelijks momenten te vinden waarop ik driftig doorstappend de frisse winterlucht kan inademen, en ook weer uit, natuurlijk.

Mijn frontale kwab wordt dan ook steeds blijer van me. En functioneert ook steeds beter, want ik merk dat de filterfunctie met sprongen vooruit gaat: geduldig (!) wacht ik inmiddels op groen licht voor als de wereld weer draait om bezoekjes aan vrienden, om terrasjes, restaurants en vakanties. En alle galbakberichten over foute beslissingen, wanbeleid,  onvoldoende geschoolde 🎓bewindslieden 😂😂, verkeerde maatregelen, slechte  planning (nou ja, die dan wel) en ikbentegentegentegen en alsikhetvoorhetzeggenhad (alsjeblieft niet!) filtert mijn kwabje naadloos weg, heerlijk! Kwab, I love you!

Wil ik graag eindigen met een Cruyffiaans aandoend spreekwoord: alleen degene die iets doet kan het fout doen. En voor al mijn Twittervolgers (11) goed nieuws: uw kwab kan er zomaar voor kiezen deze column weg te filteren. Bofferds!

Maaijveld

N.B.

Nieuw: programma heet ‘Scherder Proeft’ en wordt vanaf 4 februari 2021 uitgezonden op de EO-televisie.
Hij doet met enkele omstanders proefjes en legt daarna uit hoe ons brein werkt.

Vijfenveertig graden

Een fles per keer voor de glasbak

Nadat de Nederlandse goeroe Erik Scherder tijdens een college over de relatie tussen hart en hersens had verteld wat het belang is van beweging besloot ik mijn dagelijkse (nou ja, tot dan toe eerder maandelijkse) wandelkwantiteit op te schroeven. Nu vind ik het altijd heel moeilijk om ‘doelloos’ rond te lopen, dus probeerde ik aan iedere wandeling een boodschapje te koppelen. Helaas kan ook dat nu even niet, want we moeten onze bezoekjes aan winkelparadijzen op een petroleumlichtjespitje zetten. Gelukkig is de geest nog immer creatief en een boodschap kan dus ook bestaan uit coronaproof doelen, zoals: de glasbak (vroeger hele zakken, nu een fles per keer om voldoende voorraad te behouden), de oud-papierbak, de brievenbus, of, waarom ook niet, een wandeling met opgeheven hoofd.

Doelloos rondlopen
Eerst nog even over dat doelloos rondlopen. Volgens een andere goeroe is doelloos rondlopen, of – nog erger in menig Calvinistisch oog: Niets Doen – zaliger dan je kritische geest zou vermoeden. Het schijnt namelijk dat (zaaaaaaalig!) Niets Doen heel goed is voor de geest en dan met name het hersendeel waarvan ik altijd denk dat dit juist het andere gedeelte is. Zoiets als Frank en Ronald de Boer. Huh? Nou, kijk, ik onthield bij de broertjes de Boer altijd wie wie was door als volgt te denken: zag ik Frank de Boer op de buis, dan dacht ik bij mezelf: Frank is NIET degene waarvan ik denk dat het Frank is.
Ik krijg nu visioenen van de onnavolgbare Dirkjan (strip van Mark Retera) waarbij leraar van Druten aan de slechtste leerling uit de klas (Bert) vraagt om Canada aan te wijzen op de kaart. Bij de wezenloze blik van Bert zie je van Druten denken: ‘Hm, te moeilijk’, waarna hij zegt:  “Bert, kun je de kaart aanwijzen?”
Zo voelt het een beetje bij mijn uitleg over Frank en Ronald de Boer. Ronald is dus degene waarvan ik denk dat het Frank is. Nou ja. Te moeilijk. Wel goed dat die ene inmiddels bondscoach is van het Nederlands Elftal, eeeeeeh Frank toch? Ja, want daarvan denk ik dat het Ronald is!

Hersenhelften
Nu uw hersens al flink geprikkeld zijn nog even terug naar de hersenhelften. Wat ik bedoel met de hersendelen zijn de linker- en rechterhelft. Ik vind het volstrekt logisch dat het rechterdeel over de ‘rede’ gaat en het linkerdeel over creativiteit. Rechts klinkt strak en links klinkt meanderend. Wat een mooi woord, by the way. Maar het is dus andersom. Links is helemaal niet creatief en rechts is dus links volgens mijn broertjes de Boerprincipe. Hoe dan ook, dat zaaaaaaaalig nietsdoen levert dus heel veel creativiteit op, omdat rechts dan begint op te starten. Bent u nog aan boord?

Plantsoen Leiden

Wandeling
Keren we terug naar waar ik mee begon (ik voel de druk op uw linkerhelft toenemen): de wandeling met opgeheven hoofd. Dat laatste is absoluut noodzakelijk om ook echt iets te zien! En als je dat dan doet, dan valt pas op hoeveel mensen – het binnen zitten beu geworden – buiten datgene doen wat ze al die uren daarvoor ook al aan de keukentafel deden: op hun telefoon/Ipad/PC kijken en leuteren. Ik zie mensen door het park lopen met de blik op oneindig, de moby losjes in de hand, (bij voorkeur luid) leuterend over werk, banen en kansen, carrières of gewoon vette roddels over collega’s die – nu even – uit beeld zijn. Het hoofd bij voorkeur in een schuine hoek, naar voren of links of rechts gekanteld, maar beslist in een hoek van 45 graden. Terwijl ik de kandelabeerkruin (net geleerd bij Per Seconde Grijzer) van een honderden jaren oude boom bewonder, de borden van het fantastische Singelpark bestudeer, registreer dat een eigenaar op voorhand vastbesloten is géén poepzakje voorz’n hond te zullen gebruiken (en mij daarbij aankijkt met een blik van: had je wat? En ik er dus vervolgens angstig schijt aan heb), me bewust ben van die heerlijk frisse winterzon terwijl ik ontdek dat er al wat sprietjes van voorjaarsbloemen boven het gras uitsteken – naast de achteloos weggegooide zakken van de visboer; de uitjes als sneeuwvlokjes verspreid in het gras (klootzakken)  en verder Niets Hoef Te Doen, zie ik een amorfe massa aan me voorbijtrekken, verkleefd met hun ‘gezelschap-op-afstand-apparaat’ met als enig voordeel dat ik ze ongegeneerd kan bestuderen – niets zo leuk als mensen kijken – en kan ik alleen maar denken: wat missen jullie toch allemaal? Kijk om je heen, gooi die scharnieren los en ga naar 180o of liever nog: 360o. Er is zoveel moois te zien en te ontdekken daarbuiten, ook bij 0o – Celsius, that is. Tijd om op te laden, zou ik zeggen.

Maaijveld